***1/2
Tijdens het lezen van ‘Quarantaine’ moest ik meermaals aan Stephen King denken. Niet aan ‘De beproeving’ (1978), waarin hij een supergriep opvoert die 99 procent van de beschaving wegveegt, maar aan een beklijvende tip uit zijn memoires: door te beschrijven maak je van de lezer een zintuiglijke deelnemer. Te karige beschrijvingen verwarren hem, maar door overdaad begraaf je hem onder beelden en details. De kunst van het evenwichtig afmeten: daarin blinkt de literaire koorddanser Ilja Leonard Pfeijffer uit. Een stad is niet zomaar uitgestorven, nee, terrastafeltjes liggen als dode insecten op hun rug en gesloten parasols bungelen als lijkzakken aan hun ophanging. Zo is Arturo, de eerste coronadode in de familie, ‘een vrolijke en gulle man, een weggetjesweter en een ondernemer die danste met de samenleving en zakendeed met engelen en duivels’. Met één zin danst Arturo meteen ook op uw netvlies. ‘Wat maakt een boek …Lees verder
***1/2
Tijdens het lezen van ‘Quarantaine’ moest ik meermaals aan Stephen King denken. Niet aan ‘De beproeving’ (1978), waarin hij een supergriep opvoert die 99 procent van de beschaving wegveegt, maar aan een beklijvende tip uit zijn memoires: door te beschrijven maak je van de lezer een zintuiglijke deelnemer. Te karige beschrijvingen verwarren hem, maar door overdaad begraaf je hem onder beelden en details. De kunst van het evenwichtig afmeten: daarin blinkt de literaire koorddanser Ilja Leonard Pfeijffer uit. Een stad is niet zomaar uitgestorven, nee, terrastafeltjes liggen als dode insecten op hun rug en gesloten parasols bungelen als lijkzakken aan hun ophanging. Zo is Arturo, de eerste coronadode in de familie, ‘een vrolijke en gulle man, een weggetjesweter en een ondernemer die danste met de samenleving en zakendeed met engelen en duivels’. Met één zin danst Arturo meteen ook op uw netvlies. ‘Wat maakt een boek goed?’ vroeg Pfeijffer zich in ‘Zomergasten’ af. Het allerbelangrijkste van een roman noemde hij het decor. Wat je bijblijft, is de sfeer, dat is wat je weer naar het boek doet grijpen. Het decor van dit quarantainedagboek is Genua, waar de uitgeweken Nederlander met zijn Italiaanse geliefde Stella woont. De sfeer slaat van flegma
TIM DIRVEN
(‘Het zal wel een griepje zijn’) om in paniek als ziekenhuizen overvol raken, faillissementen dreigen en mensen plots hun talent als viroloog etaleren en verhit beginnen te discussiëren. De Libriswinnaar is bedreven in het blootleggen van contradicties: dierbaren komen samen om angstvallig op afstand te blijven en offeren het volle leven op om het vege lijf te redden. ‘Alle dagen zijn eender, maar alles is vreemd en onzeker. De etmalen verglijden volgens een onveranderlijk stramien, maar ik heb behoefte aan houvast.’
De flamboyante Nederlander schrijft lichtvoetig over loodzware onderwerpen en wikt genuanceerd de noodzaak van strenge maatregelen en het gevaar dat de remedie soms erger lijkt dan de kwaal. Bijwijlen toont hij de klauwen die hij in ‘Grand Hotel Europa’ zo fel aanscherpte: ‘Dit zou een moment zijn waarop Europa zou kunnen laten zien dat het meer is dan een vrijhandelszone voor multinationals. Maar iedereen in Europa denkt alleen aan zichzelf. We erkennen nog maar één morele waarde en dat is de volksgezondheid.’ Het waardevolste aan het dagboek is de menselijkheid die, achter alle cijfers, polemiek en het jargon van afvlakkende curves en contacttracing, tevoorschijn komt. ‘Een vriend van mij,’ zei iemand tegen Pfeijffer, ‘heeft vorige week in drie dagen tijd zijn beide ouders verloren.’ Het kleine drama schreeuwt luider dan om het even welke statistiek. Toen deze columns tussen 11 maart en 26 juni bijna dagelijks in De Standaard en NRC Handelsblad verschenen, beefden we in de Lage Landen mee met de strijders in het voorhoedegevecht in de laars van Europa. Maar nu we zelf door coronagolven worden overspoeld, verliezen de cursie es aan nieuwswaarde en momentum. Pfeijffers persoonlijke beslommeringen, zoals de verstoorde aankoop van een nieuw huis, helpen daar niet bij. Hoewel de bundeling van stukjes van driehonderd woorden te fragmentarisch is om een diepgravend inzicht te verwerven en de anekdotische leeservaring soms wat – excusez le mot – kortademig aanvoelt, wordt deze getuigenis uit het waanzinnige jaar 2020 ongetwijfeld ooit van onschatbare waarde. Moge ‘Quarantaine’ snel een historisch document worden.
Verberg tekst